| Ton Sijbrands, een drievoudige legende |
|
|
door Wouter van Beek
Als piepjonge nationaal jeugdkampioen debuteerde hij in 1965 in het Kampioenschap van Nederland, en toen hij dat als zeventienjarige in 1967 op zijn naam wist te schrijven (als jongste ooit) was het iedereen duidelijk dat hier een damcarrière in de maak was waar Nederland lang op had zitten te wachten. Hij zou die nationale titel zesmaal winnen, net als zijn grote voorbeeld Piet Roozenburg die hij als kampioen opvolgde, en wel in 1967, 1969-1971, 1973 en 1988.
Sijbrands’ faam vestigde zich daarna snel in de analyse: Ton schreef, en hoe. Zijn boeken, vooral de monografieën over Baba Sy en Andreiko, zijn standaardwerken geworden. Nooit eerder zag de damwereld analyses van een dergelijke diepgang, nooit eerder boeken van een dergelijke intensiteit, en dan nog in een schrijfstijl die soms aan neerlandici ten voorbeeld wordt gehouden. Zijn damrubrieken in de Volkskrant - al vanaf 1976! - zijn een must voor iedere wedstrijdspeler. Regelmatig worden zij door liefhebbers in het Frans vertaald en gebundeld als ‘Les Chroniques de Sijbrands’. Een legende dus, ook als schrijver. En dan zijn derde damarena, een waar niemand in zijn schaduw kan staan. Veel goede dammers kunnen zonder bord spelen, maar moeizaam en minder sterk dan mét bord. Slechts zeer weinigen kunnen een paar partijen tegelijk zonder bord spelen, en maar één speler kan dat écht: Ton Sijbrands. Ton begon met een voor hem bescheiden – en voor normale stervelingen geheel onbereikbare – poging van tien borden tegelijk, in Den Haag 1982; resultaat: negen gewonnen en een remise. Vanaf dat jaar zagen wij elk paar jaren een nieuw wereldrecord, want geleidelijk werd de lat steeds hoger gelegd. De vergelijking met Sergei Bubka, die met zijn polsstok letterlijk hetzelfde deed, is vaak gemaakt en terecht. In ruim twintig jaar wandelde Ton van tien naar vierentwintig borden, op zoek naar de grenzen in zichzelf. En dan nu een nieuwe poging in Tilburg, met vijfentwintig borden. De grenzen zijn voor Ton kennelijk nog niet bereikt, al kan men zich afvragen of dat voor zijn tegenstanders net zo ligt. Immers, een dergelijke aanval op het wereldrecord blindsimultaan dammen gaat heel langzaam en duurt heel lang. Misschien ligt de grens helemaal niet bij Ton, maar bij het vermogen van zijn tegenstanders om zo lang achter het bord te zitten.
De enige die alles in zijn eentje moet doen, is Ton Sijbrands zelf. Onder het wakend oog van de camera die al zijn bewegingen volgt, denkt hij, steunt en kreunt soms, beweegt wat, drinkt een kopje koffie, grijpt naar zijn geliefde sigaartjes en komt dan weer met een zet: wéér de beste, uur na uur na uur. Kortom: een fascinerend schouwspel dat niemand ooit vergeet.
SIJBRANDS’ WERELDRECORDLIJST BLINDSIMULTAAN 1982 Den Haag: 10 partijen ( 9-1-0: 95%) in 6.20 uur 1986 Cannes: 12 partijen (11-1-0: 96%) in 7.31 uur 1987 IJmuiden: 14 partijen (12-1-1: 89%) in 11.05 uur 1991 Middelburg: 15 partijen (13-2-0: 93%) in 11.00 uur 1993 Venlo: 18 partijen (14-4-0: 89%) in 13.30 uur 1999 Gouda: 20 partijen (17-3-0: 93%) in 15.00 uur 2002 Lutten: 22 partijen (17-5-0: 89%) in 19.32 uur 2004 Lutten: 24 partijen (20-4-0: 92%) in 24.39 uur 2007 Tilburg: 25 partijen ??? |